Deze tekst beschrijft het aantal en de kenmerken van minimahuishoudens in Rijswijk en de regelingen die voor deze huishoudens beschikbaar zijn. Ook wordt een overzicht gegeven van het percentage kinderen en jongeren (0 tot en met 17 jaar) dat opgroeit in een minimahuishouden of in een bijstandsgezin. De resultaten over (opgroeien in een) minimahuishouden komen uit de Armoedemonitor Rijswijk 2017. De gegevens over bijstandsgezinnen zijn gebaseerd op gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
In Rijswijk spreekt men van een minimahuishouden wanneer het inkomen maximaal 130 procent van het wettelijk sociaal minimum bedraagt.5 Bij gezinnen die rondkomen van een bijstandsuitkering, zit het inkomen op 100 procent van het wettelijk sociaal minimumloon.a,6
a Deze norm is voor gehuwden en samenwonenden. Voor alleenstaanden en alleenstaande ouders ligt deze norm op 70 procent van het wettelijk sociaal minimum. De uitkering voor jongeren van 18 tot 21 jaar wordt afgeleid van de kinderbijslag.
In Rijswijk richt het minimabeleid zich op huishoudens met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum.a Uit de Armoedemonitor 2017 van 2018 over de gemeente Rijswijk blijkt dat medio 2017 11% van de huishoudens in Rijswijk een inkomen tot 130% van het sociaal minimum heeft (tabel 1). Het gaat in totaal om 2.770 huishoudens. Het aantal huishoudens met een inkomen tot de bijstandsnorm (100% van het wettelijk sociaal minimum) was in 2017 9% (2.288 huishoudens). In 2014 was dit 8%.5
a Dit wijkt af van de meeste andere gemeente in de regio Haaglanden, waar doorgaans een grens van 110% van het wettelijk sociaal minimum wordt gehanteerd.
Bijna de helft van de huishoudens met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum (48%) heeft inkomen uit de bijstand, een op de vijf (19%) ontvangt AOW en een derde (33%) heeft een andere bron van inkomen, zoals werk of een WW-uitkering. De helft van de minimahuishoudens (52%) is alleenstaand, 17% bestaat uit meerpersoonshuishoudens zonder kinderen, 18% uit eenoudergezinnen en 13% uit meerpersoonshuishoudens met kinderen. Wat betreft leeftijd vormen minimahuishoudens waarvan de oudste persoon in het huishouden tussen de 45 jaar en de AOW leeftijd is de grootste groep (44%). Bij een derde van de minimahuishoudens (32%) is de oudste persoon tussen de 27 en 44 jaar. Zes op de tien minimahuishoudens (60%) moet in 2017 al drie jaar of langer rondkomen van een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum.5
Het minimabeleid in de gemeente Rijswijk kent verschillende soorten regelingen. De uitvoering is meestal lokaal, maar enkele regelingen worden landelijk uitgevoerd. De verschillende regelingen hebben inkomensgrenzen die zijn afgeleid van normen uit de Wet Werk en Bijstand. Tabel 2 geeft deze grenzen in procenten van het wettelijk sociaal minimum (wsm) weer, met erachter hoeveel huishoudens in de gemeente Rijswijk in deze doelgroep vallen en hoeveel huishoudens gebruik maken van deze regelingen. Ook wordt het bereik van de regelingen weergegeven. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen wordt het meest gebruikt door de inwoners die er recht op hebben (83%). Het bereik van de bijzondere bijstand ligt het laagst (15%).5
Tabel 3 geeft weer van hoeveel regelingen minimahuishoudens in Rijswijk gebruik maakten in 2017 (cumulatief gebruik). Het betreft hier huishoudens met een inkomen tot 130 procent van het wettelijk sociaal minimum. Een huishouden kan theoretisch gezien van zeven regelingen gebruik maken. Gemiddeld hebben de minimahuishoudens in Rijswijk in 2017 van 1,8 regelingen gebruik gemaakt. Acht procent van de huishoudens maakt van geen enkele regeling gebruik. Vier op de tien heeft één regeling, een kwart twee regelingen en tevens een kwart maakt gebruik van drie of meer regelingen.5
In totaal groeit 16% van de kinderen en jongeren (0 tot en met 17 jaar) in Rijswijk in 2017 op in een huishouden met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum (tabel 4). Het gaat in totaal om 1.457 kinderen. Van de kinderen in eenoudergezinnen groeit bijna de helft op in een minimahuishouden (45%). Bij kinderen in meerpersoonshuishoudens ligt dit percentage op 9%.5
In 2017 is het aantal minderjarige kinderen in bijstandsgezinnen in Nederland weer licht gedaald. In 2017 woonden ruim 227.790 kinderen en jongeren (0 tot en met 17 jaar) in Nederland in een bijstandsgezin (6,7%). In 2016 waren dit er 230.470 (6,7%). In Rijswijk groeit 8,9% van de kinderen op in een bijstandsgezin (figuur 1). In 2012 was dit 8,1%.7