Deze tekst beschrijft het risico op een angststoornis of depressie van de inwoners van Pijnacker-Nootdorp. De inhoud is gebaseerd op de Gezondheidsenquête 2016 (19 jaar en ouder). Hierin zijn tien vragen gesteld over het voorkomen van depressieve en/of angstklachten (de zogeheten K10; Kessler Psychological Distress Scale). Met deze tien vragen is het risico op een angststoornis of depressie vastgesteld. Het gaat hierbij om het risico, niet om het daadwerkelijke voorkomen van een angststoornis of depressie.
Eén op de drie inwoners van Pijnacker-Nootdorp van 19 jaar en ouder heeft een matig risico op een angststoornis of depressie (33%).4 Een op de veertien inwoners, 7%, heeft een hoog risico op een angststoornis of depressie (figuur 1). Zes op de tien inwoners heeft dus geen risico op een angststoornis of depressie.
Tussen 2009 en 2016 is het percentage inwoners (van 19 tot en met 64 jaar) met een hoog risico op een angststoornis of depressie gestegen van 4% in 2009 naar 8% in 2016.4 Bij inwoners met een matig risico op een angststoornis of depressie zijn er wel verschillen te zien, maar deze zijn niet statistisch significant. Voor 65-plussers is er geen significante trend (figuur 2).
Het percentage inwoners met een hoog risico op een angststoornis of depressie is in Pijnacker-Nootdorp lager dan in Haaglanden (tabel 1).4 Ook is het percentage inwoners met een matig risico lager dan in Zuid-Holland West, Haaglanden en Nederland.
De etnische afkomst van de inwoners van Haaglanden hangt samen met het risico op een angststoornis of depressie. Zo hebben autochtone inwoners 43% kans op een angststoornis of depressie, en is dit 63% bij inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond (tabel 2).4 Deze verschillen zijn zowel zichtbaar voor een matig als een hoog risico.
Als gekeken wordt naar geslacht zijn er meer vrouwen dan mannen met een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Bij de mensen die ongehuwd, gescheiden of weduwe/weduwnaar zijn er meer inwoners met zowel een matig als hoog risico dan bij de gehuwden of samenwonenden. In de verschillende leeftijdscategorieën valt op dat er bij 19 tot 34-jarigen en 75-plussers een hoger percentage mensen is met een matig risico op een angststoornis of depressie. Bij 35- tot 64-jarigen is er een hoger percentage mensen met een hoog risico op een angststoornis of depressie.
Het percentage inwoners met een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie is hoger bij de inwoners met een lagere sociaaleconomische status (lager opleidingsniveau, lager inkomen) en bij de inwoners die moeite hebben met rondkomen. In de groep met een laag inkomen heeft bijna een kwart (23%) van de inwoners een hoog risico op een angststoornis of depressie, bij de hogere inkomensgroep is dit 7%.4
Klik hier voor meer informatie over dit onderwerp in de Thematische rapportage Lichamelijke en Psychosociale Gezondheid: