Deze tekst beschrijft het voorkomen van beperkte gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse bevolking, en laaggeletterdheid in Nederland en Haaglanden. Ook wordt ingegaan op de relatie tussen gezondheidsvaardigheden en laaggeletterdheid enerzijds en gezondheid anderzijds.
Uit twee studies blijkt dat 29-54% van de Nederlanders weinig gezondheidsvaardigheden heeft. Een Europese studie schat dat 29% van de Nederlanders van 16 jaar en ouder moeite heeft met het omgaan met gezondheidsinformatie. Vooral chronisch zieken, mensen met een lage opleiding, met financiële problemen en mensen boven de 75 jaar hebben relatief weinig gezondheidsvaardigheden.7 Een tweede onderzoek schat het percentage Nederlanders van 25-65 jaar dat (zeer) weinig gezondheidsvaardigheden heeft op 54%.8
Voor de schatting van de eerste studie werd gebruik gemaakt van een vragenlijst, bij de tweede studie gebeurde dit op basis van taken die mensen moesten verrichten. De verschillen in methode tussen beide studies om de gezondheidsvaardigheden te schatten, verklaren waarschijnlijk het grote verschil tussen beide schattingen.
Er bestaat een duidelijke samenhang tussen opleidingsniveau en het beschikken over goede gezondheidsvaardigheden. Vrijwel niemand zonder opleiding of met alleen lager onderwijs beschikt over goede gezondheidsvaardigheden. Echter, ook een hoge opleiding garandeert niet automatisch goede gezondheidsvaardigheden. Van de mensen met een hoge opleiding (hbo of wo-niveau) heeft nog altijd een derde slechte tot zeer slechte gezondheidsvaardigheden (figuur 1).8
De algemene rekenkamer schat het aantal mensen dat moeite heeft met taal en/of rekenen in Nederland op 2,5 miljoen: 400.000 met alleen lage taalvaardigheid, 600.000 met alleen lage rekenvaardigheid en 1.500.000 met zowel lage taal als rekenvaardigheden.9 Deze cijfers gelden voor mensen van 16 jaar en ouder op peildatum 2012.
Het PIAAC, een groot internationaal onderzoek in 25 landen uit 2012, schat het aantal laaggeletterden in Nederland op 1,3 miljoen.10 De cijfers uit dit onderzoek hebben alleen betrekking op de mate van taalbeheersing onder bewoners van 16 tot 65 jaar en liggen dus lager dan de schatting van de algemene rekenkamer die ook de groep boven de 65 jaar en ook mensen met alleen slechte rekenvaardigheden omvat. Uit de resultaten van het PIAAC onderzoek blijkt dat, ondanks dat het gemiddeld aantal jaar genoten opleiding in de afgelopen jaren is gestegen, het percentage laaggeletterden is gestegen van 9,4% in 1994 naar 11,9% in 2012. Het percentage hooggeletterden blijkt echter iets te dalen.11
In de regio Haaglanden (zie tabel) ligt het percentage laaggeletterden met 16,5% hoger dan gemiddeld in Nederland (11,9%). In de grote steden (G4) is dit percentage 16,9%. Het aantal laaggeletterden in Den Haag is met 24,3% hoger dan in Amsterdam (18,0%), Rotterdam (20,7%) en Utrecht (2,9%). In de overige gemeenten in Haaglanden varieert het percentage laaggeletterden tussen 2,7% (Delft/Midden-Delfland) en 13,6% (Zoetermeer) (tabel 1).6,12
Laaggeletterdheid hangt samen met achtergrondkenmerken als leeftijd, opleidingsniveau en etnische afkomst.14 Vooral mensen van 75 jaar en ouder, mensen zonder opleiding of alleen lager onderwijs en mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond zijn relatief vaak laaggeletterd en vaker beperkt gezondheidsvaardig.
Er bestaat een sterke samenhang tussen gezondheidsvaardigheden en gezondheid. Ouderen met beperkte gezondheidsvaardigheden rapporteren vaker een slechtere gezondheid en hebben een anderhalf tot twee maal groter sterfterisico dan ouderen met adequate gezondheidsvaardigheden.3 Chronische ziekten als astma en COPD, diabetes, kanker, hart- en vaatziekten en psychische problemen komen vaker dan gemiddeld voor bij groepen die over geringe gezondheidsvaardigheden beschikken.15
Van de mensen die aangeven over een zeer slechte gezondheid te beschikken, is bijna een kwart laaggeletterd terwijl dit percentage bij mensen met een goede gezondheid met 9,1% veel lager ligt.4