Deze tekst beschrijft het aantal personen per 1.000 inwoners per jaar waaraan opiaten, benzodiazepinen en antidepressiva zijn verstrekt in de gemeente Leidschendam-Voorburg, in de periode 2015-2017. Hiermee wordt inzage gegeven in het gebruik en trend in gebruik gedurende drie recente jaren in Leidschendam-Voorburg. Vervolgens wordt verdere inzage gegeven in subgroepen onder de bevolking door uitsplitsing op geslacht, leeftijd, opleiding en inkomen.
De gegevens over verstrekkingen zijn afkomstig van het Urban Data Center, een samenwerking tussen de gemeente Den Haag en het CBS.8 De gegevens over verstrekkingen betreffen alleen gegevens van ingeschreven inwoners uit gemeenten, en zijn gebaseerd op vergoeding uit de basisverzekering gezondheidszorg. Verstrekkingen vinden plaats via de lokale apotheken. Verstrekkingen van medicijnen via ziekenhuisapotheken niet zijn inbegrepen in de data.
De gepresenteerde gegevens zijn gebaseerd op personen waaraan minimaal één keer per jaar een medicijn is verstrekt. Uit deze gegevens valt niet af te leiden hoeveel medicijn er is verstrekt, wat de reden is geweest van verstrekking en of het geneesmiddel ook daadwerkelijk is gebruikt of niet: deze gegevens worden niet geregistreerd of zijn lastig te achterhalen, en zijn daardoor niet beschikbaar. Vermeld moet worden dat de weergegeven resultaten niet gebaseerd zijn op een steekproef, dus de weergegeven resultaten zijn geen schattingen maar de exacte aantallen en percentage verschillen.
In 2017 werden in Leidschendam-Voorburg aan 105 per 1.000 personen van 19 jaar en ouder opiaten verstrekt. Dit is een lager aantal vergeleken met het aantal in Zuid-Holland West (106 per 1.000 personen), Haaglanden (113 per 1.000 personen) en landelijk (110 per 1.000 personen). Het aantal personen waaraan in 2017 in Leidschendam-Voorburg opiaten zijn verstrekt, nam toe met 17% ten opzichte van het aantal in 2015. De toename in Leidschendam-Voorburg is groter dan de toenames in Haaglanden (12%) en landelijk (11%) (tabel 1).
In 2017 werden in Leidschendam-Voorburg aan 40 per 1.000 personen van 19 jaar en ouder benzodiazepinen verstrekt. Dit is een hoger aantal vergeleken met het aantal in Zuid-Holland West (33 per 1.000 personen) en landelijk (31 per 1.000 personen), maar lager dan in Haaglanden (44 per 1.000 personen). Het aantal personen waaraan in 2017 benzodiazepinen zijn verstrekt, nam toe met 3% ten opzichte van het aantal in 2015. De toename in Leidschendam-Voorburg is kleiner dan de toenames in Zuid-Holland West (6%) en landelijk (7%) (tabel 1).
In 2017 werden in Leidschendam-Voorburg aan 69 per 1.000 personen van 19 jaar en ouder antidepressiva verstrekt. Dit is een hoger aantal vergeleken met het aantal in Zuid-Holland West (67 per 1.000 personen), vergelijkbaar met het aantal in Haaglanden, maar is een kleiner aantal dan landelijk (73 per 1.000 personen). Het aantal personen waaraan in 2017 in Leidschendam-Voorburg antidepressiva zijn verstrekt, is vergelijkbaar ten opzichte van het aantal in 2015 en landelijk (tabel 1).
In 2017 werden in Leidschendam-Voorburg aan 127 per 1.000 vrouwen van 19 jaar en ouder opiaten verstrekt. Dit is een hoger aantal dan onder mannen (81 per 1.000 personen). Er is een toename van 17% in verstrekkingen opiaten aan vrouwen ten opzichte van 2015. Deze toename is ongeveer gelijk voor zowel vrouwen als mannen in de periode 2015-2017 (tabel 2).
In 2017 werden aan 50 per 1.000 vrouwen van 19 jaar en ouder benzodiazepinen verstrekt. Dit is een hoger aantal dan onder mannen (29 per 1.000 personen). Er is een toename van 4% in verstrekkingen benzodiazepinen aan vrouwen ten opzichte van 2015. Deze toename is groter onder vrouwen dan onder mannen in de periode 2015-2017 (tabel 2).
In 2017 werden aan 88 per 1.000 vrouwen van 19 jaar en ouder antidepressiva verstrekt. Dit is een hoger aantal dan onder mannen (48 per 1.000 personen). Er is een (kleine) toename van 1% in verstrekkingen antidepressiva aan vrouwen ten opzichte van 2015. Bij mannen is er ook een toename, namelijk met 2% in de periode 2015-2017 (tabel 2).
In 2017 werden aan 168 per 1.000 personen van 65 jaar en ouder opiaten verstrekt. Dit is een hoger aantal dan onder 40-64 jarigen (99 per 1.000 personen) en onder 19-35 jarigen (52 per 1.000 personen). Er is een toename van 23% in verstrekkingen aan personen boven de 65 jaar ten opzichte van 2015. Deze toename is groter dan de toename onder 40-64 jarigen (10%) en onder 19-39 jarigen (11%) (tabel 3).
In 2017 werden aan 65 per 1.000 personen van 65 jaar en ouder benzodiazepinen verstrekt. Dit is een groter aantal dan onder 40-64 jarigen (38 per 1.000 personen) en 19-35 jarigen (19 per 1.000 personen). Er is een toename van 2% in verstrekkingen aan personen boven de 65 jaar ten opzichte van 2015. Deze toename is kleiner dan de toename onder 40-64 jarigen (3%) maar groter dan de toename onder 19-39 jarigen (0%) (tabel 3).
In 2017 werden aan 79 per 1.000 personen van 65 jaar en ouder antidepressiva verstrekt. Dit is een kleiner aantal dan onder 40-64 jarigen (82 per 1.000 personen), maar een groter aantal dan onder 19-35 jarigen (41 per 1.000 personen). Er is een toename van 8% in verstrekkingen aan personen boven de 65 jaar ten opzichte van 2015. Het aantal is afgenomen onder 40-64 jarigen (met 1%) en onder 19-39 jarigen (met 2%) (tabel 3).
In 2017 werden aan 129 per 1.000 personen van 19 jaar en ouder opiaten verstrekt in Leidschendam-Voorburg aan laag opgeleiden. Dit is een hoger aantal dan onder middelbaar opgeleiden (82 per 1.000 personen) en onder hoog opgeleiden (59 per 1.000 personen). Er is een toename van 19% in verstrekkingen onder laag opgeleiden in de periode 2015-2017. Deze toename is groter dan de toenames onder middelbaar opgeleiden (6%) en onder hoog opgeleiden (13%) (tabel 4).
In 2017 werden aan 61 per 1.000 personen van 19 jaar en ouder benzodiazepinen verstrekt in Leidschendam-Voorburg aan laag opgeleiden. Dit is een hoger aantal dan onder middelbaar opgeleiden (31 per 1.000 personen) en hoog opgeleiden (16 per 1.000 personen). Er is een toename van 7% in personen met verstrekkingen onder hoog opgeleiden in de periode 2015-2017. Het aantal in deze periode is gelijk gebleven onder middelbaar opgeleiden en onder hoog opgeleiden (tabel 4).
In 2017 werden aan 102 per 1.000 personen van 19 jaar en ouder antidepressiva verstrekt in Leidschendam-Voorburg aan laag opgeleiden. Dit is een hoger aantal dan onder middelbaar opgeleiden (68 per 1.000 personen) en onder hoog opgeleiden (48 per 1.000 personen). Er is een afname met 3% in personen met verstrekkingen antidepressiva onder laag opgeleiden in de periode 2015-2017, terwijl er een toename is onder de hoog opgeleiden met 2%. (tabel 4).
In 2017 werden aan 156 per 1.000 personen van 19 jaar en ouder met een inkomen beneden de lage inkomensgrensa opiaten verstrekt in Leidschendam-Voorburg. Dit is een hoger aantal dan onder personen met een inkomen gelijk of boven de lage inkomensgrens (104 per 1.000 personen). Er is een toename van 25% in verstrekkingen opiaten onder personen beneden de lage inkomensgrens ten opzichte van 2015. Deze toename is groter dan de toename onder personen met een inkomen gelijk of boven de lage inkomensgrens (16%) (tabel 5).
In 2017 werden aan 94 per 1.000 personen van 19 jaar en ouder met een inkomen beneden de lage inkomensgrens benzodiazepinen verstrekt in Leidschendam-Voorburg. Dit is een hoger aantal dan onder personen met een inkomen boven de lage inkomensgrens (37 per 1.000 personen). Het aantal personen met verstrekkingen benzodiazepinen is gelijk gebleven ten opzichte van 2015 onder personen met een inkomen onder de lage inkomensgrens. Onder personen met een inkomen gelijk of boven de lage inkomensgrens is er een toename van 6% (tabel 5).
In 2017 werden aan 125 per 1.000 personen van 19 jaar en ouder met een inkomen beneden de lage inkomensgrens antidepressiva verstrekt in Leidschendam-Voorburg. Dit is een hoger aantal dan onder personen met een inkomen gelijk of boven de lage inkomensgrens (67 per 1.000 personen). Het aantal personen met verstrekkingen antidepressiva is gelijk gebleven ten opzichte van 2015 onder personen met een inkomen beneden de lage inkomensgrens. Onder personen met een inkomen gelijk of boven de lage inkomensgrens is dit aantal afgenomen met 20%. (tabel 5).