Deze tekst beschrijft het rookgedrag van inwoners van Westland. Deze informatie is gebaseerd op de Gezondheidsenquête 2016 (19 jaar en ouder) en de Jongerenpeiling 2019.
Volgens de Gezondheidsenquête 2016 rookt 18% van de inwoners in Westland van 19 jaar en ouder. Dit zijn zowel dagelijkse rokers als gelegenheidsrokers. Drie op de tien inwoners is een ex-roker en ruim de helft heeft nooit gerookt. Het percentage rokers van 19 tot en met 64 jaar is in 2016 lager dan in 2005 en 2012 en vergelijkbaar met 2009 (tabel 1). Bij inwoners van 65 jaar en ouder is het percentage rokers in 2016 vergelijkbaar met 2004, 2008 en 2012.
In Westland is het percentage rokers vergelijkbaar met Zuid-Holland West en Nederland en lager dan in Haaglanden (Figuur 1). Van de rokers in Haaglanden is 43% van plan om binnen een paar maanden haar gezondheid te verbeteren door te stoppen met roken.
Het percentage inwoners van Haaglanden dat rookt neemt af met de leeftijd. Zo rookt 25% van de 19 tot en met 34-jarigen en 6% van de 85-plussers (tabel 2). Vrouwen (17%) zijn minder vaak rokers dan mannen (26%). Van de inwoners met een niet-westerse afkomst rookt 27% en dit percentage is hoger dan bij inwoners met een andere afkomst. Het percentage rokers is ook hoger bij inwoners die ongehuwd, gescheiden of weduwe/weduwnaar zijn (27%) in vergelijking met inwoners die gehuwd zijn of samenwonen met een partner (17%).
Het wel of niet roker zijn hangt samen met de sociaaleconomische status: het percentage rokers is het hoogst bij inwoners van Haaglanden met een laag- en middelbaar opleidingsniveau (respectievelijk 25% en 26%) en het laagst bij inwoners met een hoog opleidingsniveau (14%) (tabel 2). Ook is het percentage rokers hoger bij inwoners met een lager inkomen (30%) en inwoners die moeite hebben met rondkomen (35%) dan bij inwoners met een hoger inkomen (20%) of inwoners die geen moeite hebben met rondkomen (17%).
Volgens de Gezondheidsenquête 2016 gebruikt 2% van de inwoners in Westland van 19 jaar en ouder (wel eens) een e-sigaret. 1% gebruikt dagelijks e-sigaretten.
Het percentage inwoners van Haaglanden dat (wel eens) een e-sigaret gebruikt is hoger bij de laag- en middelbaar opgeleiden (4%) dan bij de hoogopgeleiden (2%). Ook is het percentage dat (wel eens) een e-sigaret gebruikt hoger bij inwoners met een lager inkomen (5%) en inwoners die moeite hebben met rondkomen (6%) dan bij inwoners met een hoger inkomen (3%) of inwoners die geen moeite hebben met rondkomen (2%).
14% van de inwoners in Westland van 19 jaar en ouder heeft wel eens waterpijp gerookt. 1% van de inwoners heeft in de voorgaande vier weken waterpijp gerookt.
Bij 9% van de inwoners in Westland van 19 jaar en ouder is in de afgelopen 12 maanden dagelijks in huis gerookt.7 Dit percentage is vergelijkbaar met Zuid-Holland West (10%) en lager dan in Haaglanden (13%).
Van de jongeren in Westland (3 vmbo) geeft 20% aan ooit gerookt te hebben, 8% rookt regelmatig en 3% rookt dagelijks.3 In regio Zuid-Holland West heeft 17% ooit gerookt. Verder rookt 5% van de jongeren in regio Zuid-Holland West regelmatig (wekelijks) en 2% dagelijks (Tabel 1).
Het is vanwege privacy (te kleine aantallen) niet mogelijk uit te splitsen naar kenmerken hoeveel jongeren (3 vmbo-leerlingen) in Delft ooit, regelmatig en dagelijks rookt. Daarom worden hier de uitsplitsingen voor Zuid-Holland West gepresenteerd. Daarvan heeft 15% van de jongens ooit gerookt en 19% van de meisjes. Onder jongeren op het vmbo-tl heeft binnen de Zuid-Holland West 15% van de jongeren ooit gerookt tegenover 20% van de jongeren op het vmbo-overig. 18% van de jongeren met een Nederlandse herkomst en 15% van de jongeren met een niet-Nederlandse herkomst heeft ooit gerookt. In figuur 1 staan de uitsplitsingen voor ooit, regelmatig en dagelijks roken weergegeven voor Zuid-Holland West.
Van de jongeren (3 vmbo) in Westland geeft 20% aan ooit waterpijp te hebben gerookt, 7% rookte in de laatste vier weken nog minstens éénmaal waterpijp.3 In regio Zuid-Holland West zijn deze percentages respectievelijk 23% en 6% (Tabel 2).
Eén vijfde van zowel de jongens (22%) als de meisjes (19%) heeft ooit waterpijp gerookt. Acht procent van de jongens heeft dit in de laatste maand nog gedaan, terwijl 6% van de meisjes recent een waterpijp heeft gerookt. Eén op de zeven jongeren (14%) op het vmbo-tl en ruim een kwart (28%) van de jongeren op vmbo-overig hebben ooit waterpijp gerookt en respectievelijk 5% en 10% rookte deze recent nog. Van de jongeren van Nederlandse afkomst rookte 18% ooit en 7% recent waterpijp, bij jongeren van niet-Nederlandse afkomst is dit respectievelijk 32% en 9% (Figuur 2).
Van de jongeren in Westland (4 havo/vwo) geeft 16% aan ooit gerookt te hebben en 2% zegt regelmatig te roken.3 In regio Zuid-Holland West zijn deze percentages respectievelijk 16% en 3%. Verder rookt 1% van de jongeren in regio Zuid-Holland West dagelijks (Tabel 3).
Het is vanwege privacy (te kleine aantallen) niet mogelijk uit te splitsen naar kenmerken hoeveel jongeren (4 havo/vwo-leerlingen) in Delft ooit, regelmatig en dagelijks rookt. Daarom worden hier de uitsplitsingen voor Zuid-Holland West gepresenteerd. Daarvan heeft 17% van de jongens ooit gerookt en 14% van de meisjes. Onder jongeren op de havo heeft binnen de Zuid-Holland West 21% van de jongeren ooit gerookt tegenover 10% van de jongeren op het vwo. 16% van de jongeren met een Nederlandse herkomst en 15% van de jongeren met een niet-Nederlandse herkomst heeft ooit gerookt. In figuur 3 staan de uitsplitsingen voor ooit, regelmatig en dagelijks roken weergegeven voor Zuid-Holland West.
Zeventien procent van de jongeren (4 havo/vwo) geeft aan ooit waterpijp te hebben gerookt, 2% rookte in de laatste vier weken nog minstens éénmaal waterpijp.3 In regio Zuid-Holland West zijn deze percentages respectievelijk 14% en 2% (Tabel 4).
Bijna een kwart (24%) van de jongens en één tiende van de meisjes heeft ooit waterpijp gerookt. Vier procent van de jongens rookte recent nog waterpijp. Voor de meisjes kan dit percentage niet worden weergegeven vanwege te kleine aantallen. Eén op de vijf (19%) jongeren op de havo en 12% van de jongeren op het vwo hebben ooit waterpijp gerookt en 3% van de jongeren op de havo deed dit in de laatste vier weken nog. Geen van de jongeren op het vwo rookte recent waterpijp. Van de jongeren van Nederlandse afkomst heeft 16% ooit waterpijp gerookt en rookte 2% recent. Bij jongeren van niet-Nederlandse afkomst rookte ruim een kwart (28%) ooit een waterpijp. Vanwege te kleine aantallen kan is het percentage jongeren van niet-Nederlandse afkomst die recent waterpijp heeft gerookt niet weergegeven worden (Figuur 4).