Deze tekst beschrijft het risico op een angststoornis of depressie van de inwoners van Wassenaar. De inhoud is gebaseerd op de Gezondheidsenquête 2016 (19 jaar en ouder). Hierin zijn tien vragen gesteld over het voorkomen van depressieve en/of angstklachten (de zogeheten K10; Kessler Psychological Distress Scale). Met deze tien vragen is het risico op een angststoornis of depressie vastgesteld. Het gaat hierbij om het risico, niet om het daadwerkelijke voorkomen van een angststoornis of depressie.
Eén op de drie inwoners van Wassenaar van 19 jaar en ouder heeft een matig risico op een angststoornis of depressie (35%).4 Een op de zeventien inwoners, 6%, heeft een hoog risico op een angststoornis of depressie (figuur 1). Zes op de tien inwoners heeft dus geen risico op een angststoornis of depressie.
Tussen 2012 en 2016 is het percentage inwoners (van 19 tot en met 64 jaar) met een matig risico op een angststoornis of depressie gestegen van 26% in 2012 naar 38% in 2016.4 Bij inwoners met een hoog risico op een angststoornis of depressie zijn er wel verschillen te zien, maar deze zijn niet statistisch significant. Het percentage inwoners met een matig risico in onder 65-plussers gezakt van 37% in 2008 en 2012 naar 29% in 2016. Ook in deze leeftijdsgroep zijn er geen significante verschillen voor het percentage inwoners met een hoog risico op een angststoornis of depressie (figuur 2).
Het percentage inwoners met een hoog risico of een totaal verhoogd risico op een angststoornis of depressie is in Wassenaar lager dan in Haaglanden (tabel 1).4 Het percentage inwoners met een matig risico verschilt niet significant met dat in Zuid-Holland West, Haaglanden en Nederland.
De etnische afkomst van de inwoners van Haaglanden hangt samen met het risico op een angststoornis of depressie. Zo hebben autochtone inwoners 43% kans op een angststoornis of depressie, en is dit 63% bij inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond (tabel 2).4 Deze verschillen zijn zowel zichtbaar voor een matig als een hoog risico.
Als gekeken wordt naar geslacht zijn er meer vrouwen dan mannen met een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie. Bij de mensen die ongehuwd, gescheiden of weduwe/weduwnaar zijn er meer inwoners met zowel een matig als hoog risico dan bij de gehuwden of samenwonenden. In de verschillende leeftijdscategorieën valt op dat er bij 19 tot 34-jarigen en 75-plussers een hoger percentage mensen is met een matig risico op een angststoornis of depressie. Bij 35- tot 64-jarigen is er een hoger percentage mensen met een hoog risico op een angststoornis of depressie.
Het percentage inwoners met een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie is hoger bij de inwoners met een lagere sociaaleconomische status (lager opleidingsniveau, lager inkomen) en bij de inwoners die moeite hebben met rondkomen. In de groep met een laag inkomen heeft bijna een kwart (23%) van de inwoners een hoog risico op een angststoornis of depressie, bij de hogere inkomensgroep is dit 7%.4
Klik hier voor meer informatie over dit onderwerp in de Thematische rapportage Lichamelijke en Psychosociale Gezondheid: