Deze tekst beschrijft het aantal en de kenmerken van minimahuishoudens in Wassenaar en de regelingen die voor deze huishoudens beschikbaar zijn. Ook wordt een overzicht gegeven van het percentage kinderen en jongeren (0 tot en met 17 jaar) dat opgroeit in een minimahuishouden of in een bijstandsgezin. De resultaten over (opgroeien in een) minimahuishouden komen uit de Armoedemonitor Wassenaar 2016. De gegevens over bijstandsgezinnen zijn gebaseerd op gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
In Wassenaar spreekt men van een minimahuishouden wanneer het inkomen maximaal 110 procent van het wettelijk sociaal minimum bedraagt.5 Bij gezinnen die rondkomen van een bijstandsuitkering, zit het inkomen op 100 procent van het wettelijk sociaal minimumloon.a,6
a Deze norm is voor gehuwden en samenwonenden. Voor alleenstaanden en alleenstaande ouders ligt deze norm op 70 procent van het wettelijk sociaal minimum. De uitkering voor jongeren van 18 tot 21 jaar wordt afgeleid van de kinderbijslag.
In Wassenaar richt het minimabeleid zich op huishoudens met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum. Uit de Armoedemonitor 2016 van 2017 over de gemeente Wassenaar blijkt dat in 2016 5,2% van de huishoudens in Wassenaar een inkomen tot 110% van het sociaal minimum heeft (tabel 1). Het gaat in totaal om 603 huishoudens. In 2011 was het percentage huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum 4,7%.5
Ruim de helft van de minimahuishoudens (56,2%) heeft een inkomen vanuit de Participatiewet (bijstandsuitkering), een op de vijf (19,2%) ontvangt AOW en een kwart (24,6%) heeft een andere bron van inkomen, zoals werk of een WW-uitkering. Bijna de helft van de minimahuishoudens (49,3%) is alleenstaand, 21,1% bestaat uit meerpersoonshuishoudens zonder kinderen, 14,9% uit eenoudergezinnen en 14,7% uit meerpersoonshuishoudens met kinderen. Wat betreft leeftijd vormen minimahuishoudens waarvan de oudste persoon in het huishouden tussen de 45 en 65 jaar is de grootste groep (49,3%). In ruim een kwart van de minimahuishoudens (28,3%) is de oudste persoon tussen de 27 en 44 jaar, in bijna een op de vijf 65 jaar of ouder (19,2%). Bijna twee derde van alle minimahuishoudens (63,9%) moet in 2016 al drie jaar of langer rondkomen van een inkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum.5
Het minimabeleid in de gemeente Wassenaar kent verschillende soorten regelingen. De uitvoering is meestal lokaal, maar enkele regelingen worden landelijk uitgevoerd. De verschillende regelingen hebben inkomensgrenzen die zijn afgeleid van normen uit de Participatiewet. Tabel 2 geeft deze grenzen in procenten van het wettelijk sociaal minimum (wsm) weer, met erachter hoeveel huishoudens in de gemeente Wassenaar in deze doelgroep vallen en hoeveel huishoudens gebruik maken van deze regelingen. Ook wordt het bereik van de regelingen weergegeven. Het bereik binnen de doelgroep is het hoogst bij kwijtschelding van lokale heffingen: 79,8% van de doelgroep gebruikt deze, ten opzichte van 77,4% in 2012. Het bereik binnen de doelgroep is het laagst bij bijzondere bijstand (13,4%).5
In totaal groeit 5,0% van de kinderen en jongeren (0 tot en met 17 jaar) in Wassenaar in 2016 op in een huishouden met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum (tabel 3). Het gaat in totaal om 290 kinderen. Van de kinderen in eenoudergezinnen groeit ongeveer een op de vijf (22,1%) op in een minimahuishouden. Bij kinderen in meerpersoonshuishoudens ligt dit percentage op 3,1%. In 2012 groeide 4,3% van de kinderen op in een minimahuishouden.5
In 2017 is het aantal minderjarige kinderen in bijstandsgezinnen in Nederland weer licht gedaald. In 2017 woonden ruim 227.790 kinderen en jongeren (0 tot en met 17 jaar) in Nederland in een bijstandsgezin (6,7%). In 2016 waren dit er 230.470 (6,7%). In Wassenaar groeit 4,4% van de kinderen op in een bijstandsgezin (figuur 1). In 2012 was dit 2,8%.7