Deze tekst beschrijft eerst het totaal aantal sterfgevallen, de gestandaardiseerde sterfte en de belangrijkste doodsoorzaken. Vervolgens komen het aantal schouwen en de niet-natuurlijke doodsoorzaken aan bod. De tekst sluit af met perinatale sterfte. De informatie is afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de afdeling Forensische Geneeskunde van de GGD Haaglanden en Perined.
In 2017 overleden in Rijswijk 553 personen: 251 mannen en 302 vrouwen. Dit komt overeen met 10,2 sterfgevallen per 1.000 mannen en 11,2 sterfgevallen per 1.000 vrouwen. Landelijk gezien was de sterfte in 2017 8,5 per 1.000 mannen en 9 per 1.000 vrouwen.
In figuur 1 staat de gestandaardiseerde sterfte per 1.000 weergegeven voor mannen en vrouwen voor de periode 2012-2017 voor Rijswijk en Nederland. De sterftecijfers voor zowel mannen als vrouwen in Rijswijk schommelen en liggen het ene jaar boven het landelijke sterftecijfer en het andere jaar eronder. Er is geen consistent beeld waarneembaar in het verschil tussen mannen en vrouwen in Rijswijk: tot en met 2014 is het sterftecijfer hoger bij mannen dan bij vrouwen, vanaf 2015 is het sterftecijfer hoger bij vrouwen dan bij mannen. Landelijk is wel een patroon te zien dat het gestandaardiseerde sterftecijfer hoger is bij vrouwen dan bij mannen.2
De aandoeningen waar de meeste mensen in Rijswijk aan zijn overleden in 2017 zijn ziekten van het hart- en vaatstelsel (29% van de sterfgevallen), nieuwvormingena (27%), en ziekten van het ademhalingsstelsel (11%). In Nederland werd in 2017 respectievelijk 25%, 31% en 9% van de sterfgevallen door deze aandoeningen veroorzaakt.5
a Ziekelijke weefselontaarding. Er worden zowel goedaardige als kwaadaardige gezwellen (kanker), inclusief kwaadaardige bloedziekten onder verstaan.
Uit de doodsoorzaken statistieken van het CBS blijkt dat in 2017 4,3% van de sterfgevallen onder inwoners van Rijswijk het gevolg was van een niet-natuurlijke doodsoorzaak, zoals een ongeval, zelfdoding, moord of doodslag en andere uitwendige oorzaken van sterfte. Landelijk en voor de regio Haaglanden ligt dit percentage op 5,3%.6,7
In figuur 2 is het aantal schouwen naar doodsoorzaak weergegeven over de periode 2013-2017 voor de regio Haaglanden. Hieruit blijkt dat het totaal aantal schouwen in 2016 en 2017 hoger is dan in voorgaande jaren. Het aantal schouwen bij een niet-natuurlijke doodsoorzaak neemt vanaf 2014 ieder jaar iets toe. Voor euthanasie is het aantal schouwen in zowel 2016 als 2017 hoger dan in de voorgaande jaren. Voor natuurlijk overlijden is geen duidelijke trend zichtbaar. In de periode 2013-2017 werden er gemiddeld 1027 schouwen per jaar uitgevoerd in de regio Haaglanden, waarvan gemiddeld 56 per jaar in Rijswijk.3
In Rijswijk was de gemiddelde perinatale sterfte in de periode 2013-2017 5,1 per 1.000 geboorten. Landelijk lag dit gemiddelde op 4,2 per 1.000 geboorten in deze periode.
Voor de BIG2 geldt dat dit voorkwam bij 19,1 van de honderd levendgeborenen in de periode 2013-2017 in Rijswijk. Landelijk was dit bij 16,8 per 100 levendgeborenen.4