Deze tekst beschrijft het voorkomen van huiselijk geweld bij volwassenen (19 tot en met 64 jaar) en het voorkomen van ouderenmishandeling (65 jaar en ouder) gebaseerd op de Gezondheidsenquête 2016.6 Vervolgens wordt het aantal bij Veilig Thuis geregistreerde meldingen van huiselijk geweld en het aantal opgelegde huisverboden gepresenteerd.7,8
Het percentage huiselijk geweld in Pijnacker-Nootdorp wijkt niet af van Zuid-Holland West of Haaglanden (tabel 1). Dit geldt zowel voor het ooit, afgelopen jaar, of de afgelopen vijf jaar slachtoffer geweest zijn van huiselijk geweld.
De vorm van huiselijk geweld die het vaakst genoemd wordt is psychisch geweld (68%), gevolgd door lichamelijk geweld (55%). Van de respondenten geeft 12% aan ooit seksueel misbruikt te zijn. In de helft (50%) van de gevallen is er sprake van meerdere vormen van huiselijk geweld. Dit wijkt niet af van de verdeling van deze vormen van huiselijk geweld in Haaglanden of Zuid-Holland West.
In de 50% van de gevallen dat er sprake is van één vorm van huiselijk geweld, gaat het bij 47% om psychisch en bij 28% om lichamelijk geweld. Is er sprake is van meerdere vormen van huiselijk geweld tegelijk (50% van de gevallen), dan gaat het vrijwel altijd om zowel psychisch (91%) als lichamelijk geweld (85%).
Plegers van huiselijk geweld zijn het vaakst de ex-partner (37%), gevolgd door(stief)ouders (33%) of een ander familielid (24%). De partner is in 20% van de gevallen de pleger van geweld. In 10% van de gevallen gaat het om meerdere daders.
Het percentage inwoners van Pijnacker-Nootdorp dat antwoordt ooit slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld is in 2016 significant hoger dan in 2005 en 2009 (tabel 2). In heel Haaglanden wordt er een stijging gezien van het percentage mensen dat ooit geconfronteerd is geweest met huiselijk geweld van 8% naar 12%. Deze stijging kan niet goed verklaard worden.
Niet iedereen loopt dezelfde kans slachtoffer te worden van huiselijk geweld. Vrouwen rapporteren ongeveer twee keer vaker ooit slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld dan mannen (17% versus 8%; tabel 3). Ditzelfde geldt voor recenter huiselijk geweld. Alleenstaanden of gescheiden personen hebben in vergelijking met gehuwden of samenwonenden een twee keer hogere kans ooit geconfronteerd te zijn geweest met huiselijk geweld. Bewoners van niet-westerse afkomst zijn vaker slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit geldt zowel voor de vraag of er ooit sprake is geweest van huiselijk geweld als voor de vraag naar huiselijk geweld in het afgelopen jaar.
Er bestaat een duidelijke samenhang tussen opleiding en het recent of in het verleden slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld. Naarmate mensen minder opleiding hebben genoten, zijn ze vaker slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Ditzelfde geldt voor mensen met de laagste inkomens of die moeite hebben met rondkomen.
In de gezondheidsenquête 2016 is voor het eerst apart aandacht besteed aan geweld tegen ouderen. Figuur 1 laat het voorkomen zien van de verschillende vormen van recente oudermishandeling (laatste 12 maanden) in Pijnacker-Nootdorp en Haaglanden.
Bij ouderenmishandeling komt psychische mishandeling in de vorm van beledigen en treiteren het vaakst voor (3,6%), gevolgd door financiële benadeling (2%). De overige vormen van huiselijk geweld tegen ouderen treffen 1% (beperking van de vrijheid) of minder dan 1% van de ouderen.
Huiselijk geweld bij ouderen komt het vaakst voor bij ouderen die moeite hebben met rondkomen (13%), gevolgd door bewoners van niet-westerse afkomst (10%) (Tabel 4). Opvallend is dat, in tegenstelling tot huiselijk geweld bij 19-64 jarigen, er bij ouderen geen significant verschil bestaat in het voorkomen van huiselijk geweld tussen mannen en vrouwen of tussen wel of niet alleenstaanden.
In de gezondheidsenquête van 2012 werd, anders dan in 2016, alleen gevraagd of iemand in de afgelopen 5 jaar slachtoffer was geweest van huiselijk geweld. Deze vraag werd door slechts 0,5% van de ouderen bevestigend beantwoord . Uit de enquête van 2016 blijkt dat 6% van de ouderen slachtoffer is van enige vorm van huiselijk geweld. Mogelijk dat veel ouderen die worden beledigd, getreiterd, of financieel worden benadeeld zichzelf niet beschouwden als slachtoffer van huiselijk geweld.
Per 1 januari 2015 zijn de Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG) en het Advies-en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) in Haaglanden samengevoegd in Veilig Thuis. Het doel hiervan was dat er meer samenhang en samenwerking zou komen in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Veilig Thuis is het centrale advies- en meldpunt voor iedereen die met huiselijk geweld en/ of kindermishandeling te maken heeft of krijgt. Niet alleen voor slachtoffers en plegers, maar ook voor bezorgde omstanders en professionals.
Het CBS verzamelt alle gegevens over meldingen en adviezen die door de AMHK’s (Veilig Thuis) worden gegeven. Tabel 5 laat de CBS-cijfers voor 2016 voor Haaglanden zien.7
In 2016 waren er 11.922 contacten (meldingen plus adviezen) met Veilig Thuis over huiselijk geweldsituaties. Het merendeel van de meldingen (77%) werd door de politie gedaan, terwijl deze zelden (4%) om advies vroeg. Bij andere melders dan de politie gaat het in 74% van de gevallen om een advies en in 26% om een melding. Den Haag is verantwoordelijk voor het hoogste aantal contacten over huiselijk geweld (61%), terwijl Zuid Holland West dit voor 30% is.7 Uit de CBS-cijfers blijkt dat bij 72% van zowel de meldingen als de adviezen kinderen betrokken zijn, waarbij het in het merendeel van deze gevallen (89% van de adviezen en 81% van de meldingen) alleen om kindermishandeling gaat. Dit betekent dat in 58% (81% van 72%) van alle meldingen huiselijk geweld het gaat om kindermishandeling. In de overige gevallen gaat het om huiselijk geweld zonder kinderen of een combinatie. Bij meldingen huiselijk geweld gaat het vooral om psychisch geweld (33%), kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld (31%), pedagogische verwaarlozing (25%) en lichamelijke mishandeling (25%).8
In 2009 is de Wet Tijdelijk Huisverbod van kracht geworden. Deze wet betekent een invulling van een bestuursrechtelijke mogelijkheid om (potentiële) plegers van huiselijk geweld tien dagen uit huis te plaatsen en tegelijkertijd een hulpverleningstraject te starten. Deze periode kan verlengd worden tot 28 dagen als er sprake blijft van geweldsdreiging. In de praktijk handelt een meerderheid van de strafzaken om eenvoudige mishandeling (68%-73%), gevolgd door bedreiging (17%-19%). Psychisch geweld komt met 2% maar zeer weinig voor in de registratie van justitie. Een uithuisplaatsing is primair bedoeld om rust te creëren in een crisissituatie. In de praktijk vormt het vaak het startpunt van een zorgtraject waarin de verdachte en het slachtoffer hulp krijgen aangeboden. Op de korte termijn (2 jaar) lijkt het tijdelijk huisverbod een gunstige invloed te hebben op het aantal recidieven, op de wat langere termijn is dit gunstige effect niet langer waarneembaar.9
Na een aanvankelijk toename in het aantal huisverboden is er sinds 2012 landelijk sprake van een stagnatie en vervolgens een (lichte) afname.10
In Haaglanden is het aantal huisverboden na 2013 nog gestegen van 389 in 2013 naar 412 in 2014.11 Na 2014 is het aantal opgelegde huisverboden vrijwel gelijk gebleven: 419 in 2015 en 418 in 2016.8