Deze tekst beschrijft het percentage jongeren in Leidschendam-Voorburg dat zich bezig houdt met gamen. Deze informatie is gebaseerd op de Jongerenpeiling 2019 (3 vmbo en 4 havo/vwo). Hier zijn vragen gesteld om te bepalen of jongeren risico lopen op problematisch gamegedrag. Deze vragen gaan onder andere over hoe moeilijk zij het vinden om met gamen te stoppen, hoe vaak ze liever gamen dan in het echt tijd met anderen doorbrengen en hoe vaak zij slaap tekort komen door het gamen. Soortgelijke vragen naar het gebruik van sociale media werden uitgevraagd voor de Jongerenpeiling. Echter, omdat de vraagstellingen en antwoordopties in de voor de jongerenpeiling gebruikte vragenlijsten onvoldoende overeenkwamen, worden voor het gebruik van sociale media geen resultaten gepresenteerd.
Van de jongeren in Leidschendam-Voorburg speelt 71% games, in Zuid-Holland West is dit 70% (Tabel 1).2 Van de totale groep Leidschendam-Voorburgse jongeren heeft 6% risico op problematisch gamen, voor de jongeren die gamen is dit 9%. In de regio Zuid-Holland West is dit respectievelijk 5% en 8%.
Van de jongens gamet 91% en van meisjes vier op de tien (42%). Op het vmbo-tl speelt twee derde (68%) van de jongeren games, onder jongeren op het vmbo-overig is dit 73%. Onder jongeren van Nederlandse afkomst gamet driekwart (74%), terwijl twee derde van de jongeren van niet-Nederlandse afkomst gamet. Eén tiende van de jongens geeft aan risico op problematisch gamen te lopen; ongeveer evenveel jongeren van Nederlandse afkomst geven dit aan. Geen van de meisjes geeft aan dit risico te lopen (Figuur 1). Het aantal jongeren van niet-Nederlandse afkomst dat problematisch gamet is te klein om weer te geven. Ditzelfde geldt voor de uitsplitsing in opleidingsniveau.
Zes op de tien (60%) van de jongeren in Leidschendam-Voorburg speelt games, in Zuid-Holland West is dit 63% (Tabel 2).2 Van de totale groep jongeren in Leidschendam-Voorburg heeft 4% een risico op problematisch gamen, voor de jongeren die gamen is dit 7%. In regio Zuid-Holland West heeft 3% van alle jongeren een risico op problematisch gamen; voor jongeren die gamen is dit 5%.
Negen van de tien jongens gamen (90%), net als één derde van de meisjes (34%). Op de havo gamet 56% van de jongeren, op het vwo 64% (Figuur 2). Van de jongeren van Nederlandse afkomst gamet 62%, terwijl 55% van de jongeren van niet-Nederlandse afkomst gamet. Ongeveer één op de tien jongens geeft aan risico te lopen op problematisch gamen. Eén op de twintig vwo’ers en jongeren van Nederlandse afkomst loopt ditzelfde risico.
Geen van de meisjes geven aan risico te lopen op problematisch gamen. Vanwege privacy (te kleine aantallen) zijn is niet mogelijk om cijfers van risico lopende havisten en jongeren van niet-Nederlandse afkomst te presenteren.