Deze tekst beschrijft het percentage jongeren in Den Haag dat een verhoogd risico heeft op psychosociale problematiek en het percentage waar vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek. Deze informatie is gebaseerd op de Jongerenpeiling 2019.
De gegevens zijn afkomstig uit de Strenghts and Difficulties Questionnaire (SDQ) – een signaleringsinstrument voor de opsporing van psychosociale problemen bij kinderen, die gebruikt wordt door JGZ. Uit de vragenlijst komt een totaalscore voor psychosociale problematiek en scores op de vijf subschalen: emotionele problemen, gedragsproblemen, hyperactiviteit, problemen met leeftijdsgenoten en pro-sociaal gedrag. De scores worden uitgedrukt in drie uitkomstmaten: normale score, matig verhoogde score (er is sprake van een verhoogd risico op psychosociale problematiek) of een verhoogde score (er is vrijwel zeker sprake van psychosociale problematiek).
Jongeren (12 tot en met 18 jaar)
VMBO
Eén op de tien jongeren (3 vmbo) heeft een verhoogd risico op psychosociale problematiek
Van de Haagse jongeren (3-vmbo) heeft 10% een verhoogd risico op psychosociale problematiek en is er bij 4% vrijwel zeker sprake van psychosociale problematiek.2 Deze percentages zijn gelijk aan die in regio Haaglanden (Tabel 1).
Tabel 1. Percentage jongeren (3 vmbo-leerlingen) met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek. Den Haag, Zuid-Holland West en Haaglanden, schooljaar 2018/2019.
Van de jongens heeft 8% een verhoogd risico op psychosociale problematiek en is er bij 3% vrijwel zeker sprake van psychosociale problematiek. Voor meisjes zijn deze percentages respectievelijk 11% en 6%. Voor jongeren op het vmbo-tl en vmbo-overig zijn deze percentages vrijwel gelijk (vmbo-tl: 9% en 4%; vmbo-overig: 10% en 4%). Van jongeren uit wijken met achterstand heeft 8% een verhoogd risico op psychosociale problematiek en is er bij 4% vrijwel zeker sprake van psychosociale problematiek, in wijken zonder achterstand zijn deze percentages respectievelijk 11% en 5% (Figuur 1). In Tabel 2 staan de percentages jongeren met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek, naar etnische afkomst.
Figuur 1. Percentage jongeren (3 vmbo-leerlingen) met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek, naar achtergrondkenmerken. Den Haag, schooljaar 2018/2019.
Wijk
Wijk
Wijken met achterstand in Den Haag: Stationsbuurt, Schildersbuurt, Transvaalkwartier, Bouwlust/Vrederust, Morgenstond, Moerwijk, Regentessekwartier, Groente- en Fruitmarkt, Laakkwartier en Spoorkwartier.
Tabel 2. Percentage jongeren (3 vmbo-leerlingen) met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek, naar etnische afkomst. Den Haag, schooljaar 2018/2019.
Etnische afkomst
Etnische afkomst
Autochtone afkomst: persoon van wie de beide ouders in Nederland zijn geboren.
Overig westerse afkomst: als herkomstgroepering een van de landen in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen afkomstig uit Indonesië en Japan tot de westerse groep gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Niet-westerse afkomst: als herkomstgroepering een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije. (Bron: CBS Statline)
Midden- en Oosteuropese (MOE)-landen zijn: Midden- en Oost-Europese landen die in 2004 en 2007 zijn toegetreden tot de Europese Unie. Hiertoe behoren Polen, Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Letland, Estland en Litouwen.
Ruim een kwart van de jongeren (3 vmbo) heeft een verhoogd risico op hyperactiviteit of is vrijwel zeker hyperactief
Ongeveer één op de tien jongens heeft een verhoogd risico op gedragsproblemen (11%), hyperactiviteit (9%), problemen met leeftijdsgenoten (12%) en pro-sociaal gedrag* (10%), voor meisjes zijn deze percentages respectievelijk 8%, 11%, 16% en 5%. Zowel onder jongens als meisjes heeft 27% een verhoogd risico op hyperactiviteit of is vrijwel zeker hyperactief. Onder jongens heeft 20% een verhoogd risico op pro-sociaal gedrag of gedraagt zich vrijwel zeker pro-sociaal, onder meisjes is dit 8% (Figuur 2).
* pro-actief vriendelijk gedrag als indicatie van sociale aanpassing
Figuur 2. Percentage jongeren (3 vmbo-leerlingen) met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek, naar geslacht en naar subschalen van de Strength and Difficulties Questionnaire. Den Haag, schooljaar 2018/2019.
Bijna twee op de tien jongeren op het vmbo-overig heeft een verhoogd risico op problemen met leeftijdsgenoten
Een kwart (25%) van de jongeren op het vmbo-tl heeft een verhoogd risico op hyperactiviteit of is vrijwel zeker hyperactief, bij jongeren op het vmbo-overig is dit 28%. Onder jongeren op het vmbo-overig heeft 20% een verhoogd risico op problemen met leeftijdsgenoten of heeft vrijwel zeker problemen met leeftijdsgenoten, onder jongeren op het vmbo-tl is dit 13% (Figuur 3).
Figuur 3. Percentage jongeren (3 vmbo-leerlingen) met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek, naar opleidingsniveau en naar subschalen van de Strength and Difficulties Questionnaire. Den Haag, schooljaar 2018/2019
Twee op de tien jongeren in wijken zonder achterstand zijn vrijwel zeker hyperactief
Ruim drie op de tien jongeren in wijken zonder achterstand hebben een verhoogd risico op hyperactiviteit of zijn vrijwel zeker hyperactief, in wijken met achterstand zijn dit twee op de tien jongeren. Het percentage jongeren met een verhoogd risico op gedragsproblemen of dat vrijwel zeker gedragsproblemen heeft is in wijken met achterstand 18% en in wijken zonder achterstand 17% (Figuur 4).
Figuur 4. Percentage jongeren (3 vmbo-leerlingen) met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek, naar wijken met en zonder achterstand en naar subschalen van de Strength and Difficulties Questionnaire. Den Haag, schooljaar 2018/2019
Wijk
Wijk
Wijken met achterstand in Den Haag: Stationsbuurt, Schildersbuurt, Transvaalkwartier, Bouwlust/Vrederust, Morgenstond, Moerwijk, Regentessekwartier, Groente- en Fruitmarkt, Laakkwartier en Spoorkwartier.
HAVO/VWO
8% van de jongeren (4 havo/vwo) heeft een verhoogd risico op psychosociale problematiek
Van de Haagse jongeren (4 havo/vwo) heeft 8% een verhoogd risico op psychosociale problematiek en is er bij 3% vrijwel zeker sprake van psychosociale problematiek.2 In regio Haaglanden zijn deze percentages respectievelijk 6% en 3% (Tabel 3).
Tabel 3. Percentage jongeren (4 havo/vwo-leerlingen) met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek. Den Haag, Zuid-Holland West en Haaglanden, schooljaar 2018/2019.
Van de jongens heeft 7% een verhoogd risico op psychosociale problematiek en is er bij 2% vrijwel zeker sprake van psychosociale problematiek. Voor de meisjes zijn deze percentages respectievelijk 9% en 4%. Het percentage jongeren met een verhoogd risico op psychosociale problematiek of bij wie er vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek is op de havo 11% en op het vwo 9%. In wijken met achterstand heeft 10% van de jongeren een verhoogd risico op psychosociale problematiek, in wijken zonder achterstand is dit 7% (Figuur 5). In Tabel 4 staan de percentages jongeren met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek, naar etnische afkomst.
Figuur 5. Percentage jongeren (4 havo/vwo-leerlingen) met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek, naar achtergrondkenmerken. Den Haag, schooljaar 2018/2019.
Tabel 4. Percentage jongeren (4 havo/vwo-leerlingen) met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek, naar etnische afkomst. Den Haag, schooljaar 2018/2019.
Etnische afkomst
Etnische afkomst
Autochtone afkomst: persoon van wie de beide ouders in Nederland zijn geboren.
Overig westerse afkomst: als herkomstgroepering een van de landen in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen afkomstig uit Indonesië en Japan tot de westerse groep gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Niet-westerse afkomst: als herkomstgroepering een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije. (Bron: CBS Statline)
Midden- en Oosteuropese (MOE)-landen zijn: Midden- en Oost-Europese landen die in 2004 en 2007 zijn toegetreden tot de Europese Unie. Hiertoe behoren Polen, Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Letland, Estland en Litouwen.
Een kwart van de jongens (4 havo/vwo) en 22% van de meisjes zijn vrijwel zeker hyperactief
Een kwart (25%) van de jongens heeft een verhoogd risico op hyperactiviteit of is vrijwel zeker hyperactief, voor meisjes is dit 22%. Van de meisjes heeft 12% vrijwel zeker emotionele problemen, bij jongens is dit 1%. Van de jongens heeft 7% een verhoogd risico op gedragsproblemen, bij meisjes is dit 2% (Figuur 6).
Figuur 6. Percentage jongeren (4 havo/vwo-leerlingen) met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek, naar geslacht en naar subschalen van de Strength and Difficulties Questionnaire. Den Haag, schooljaar 2018/2019.
Op zowel de havo als het vwo heeft 11% van de jongeren een verhoogd risico op emotionele problemen of heeft vrijwel zeker emotionele problemen
Een kwart (26%) van de jongeren op de havo een verhoogd risico op hyperactiviteit of is vrijwel zeker hyperactief, bij jongeren op het vwo is dit 22%. Op beide opleidingsniveaus is 15% van de jongeren vrijwel zeker hyperactief. Zowel onder jongeren op de havo als op het vwo heeft ongeveer één op de tien (11%) jongeren een verhoogd risico op emotionele problemen of is er vrijwel zeker sprake van emotionele problemen (Figuur 7).
Figuur 7. Percentage jongeren (4 havo/vwo-leerlingen) met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek, naar opleidingsniveau en naar subschalen van de Strength and Difficulties Questionnaire. Den Haag, schooljaar 2018/2019
14% van de jongeren in wijken met achterstand heeft een verhoogd risico op problemen met leeftijdsgenoten en 6% van de jongeren in wijken zonder achterstand
Van de jongeren in wijken met achterstand heeft 14% een verhoogd risico op problemen met leeftijdsgenoten, in wijken zonder achterstand is dit 6%. Een kwart van de jongeren uit wijken zonder achterstand heeft een verhoogd risico op hyperactiviteit of is vrijwel zeker hyperactief, in wijken met achterstand is dit 19%. Bij 9% van jongeren uit wijken met achterstand is er vrijwel zeker sprake van emotionele problemen, in wijken zonder achterstand is dit 6% (Figuur 8).
Figuur 8 Percentage jongeren (4 havo/vwo-leerlingen) met een verhoogd risico op psychosociale problematiek en jongeren bij wie vrijwel zeker sprake is van psychosociale problematiek, naar wijken met en zonder achterstand en naar subschalen van de Strength and Difficulties Questionnaire. Den Haag, schooljaar 2018/2019
Wijk
Wijk
Wijken met achterstand in Den Haag: Stationsbuurt, Schildersbuurt, Transvaalkwartier, Bouwlust/Vrederust, Morgenstond, Moerwijk, Regentessekwartier, Groente- en Fruitmarkt, Laakkwartier en Spoorkwartier.