Deze tekst beschrijft het voorkomen van huiselijk geweld bij volwassenen (19 tot en met 64 jaar) en het voorkomen van ouderenmishandeling (65 jaar en ouder) gebaseerd op de Gezondheidsenquête 2016.6 Vervolgens wordt het aantal bij Veilig Thuis geregistreerde meldingen van huiselijk geweld en het aantal opgelegde huisverboden gepresenteerd.7,8
Het percentage huiselijk geweld in Den Haag is hoger dan in de G3 en Haaglanden (tabel 1). Dit geldt zowel voor het ooit, het afgelopen jaar of de afgelopen vijf jaar slachtoffer geweest zijn van huiselijk geweld.
De vorm van huiselijk geweld die het vaakst genoemd wordt is psychisch geweld (76%), gevolgd door lichamelijk geweld (63%). Van de respondenten geeft 14% aan ooit seksueel misbruikt te zijn. In de helft (50%) van de gevallen is er sprake van meerdere vormen van huiselijk geweld. Wanneer er sprake is van één vorm van huiselijk geweld gaat het in 55% van de gevallen om psychisch geweld en in 36% om lichamelijk geweld. Is er sprake is van meerdere vormen van huiselijk geweld tegelijk, dan gaat het vrijwel altijd om zowel psychisch (97%) als lichamelijk geweld (90%).
Plegers van huiselijk geweld zijn het vaakst de ex-partner (38%), gevolgd door de (stief)ouders (30%) en een ander familielid (20%). De partner is in 14% van de gevallen de pleger van geweld. In 21% gaat het om meerdere daders.
Het percentage inwoners van Den Haag dat antwoordt ooit slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld is in 2016 significant hoger dan in de voorgaande jaren (tabel 2). Dit opvallende verschil is niet goed te verklaren.
Niet iedereen loopt dezelfde kans slachtoffer te worden van huiselijk geweld. Vrouwen rapporteren ongeveer twee keer vaker ooit slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld dan mannen (19% versus 10%; tabel 3). Ditzelfde geldt voor recenter huiselijk geweld. Alleenstaanden of gescheiden personen hebben in vergelijking met gehuwden of samenwonenden een twee keer hogere kans ooit geconfronteerd te zijn geweest met huiselijk geweld. Vooral Haagse bewoners met een Surinaamse of een overig niet-westerse afkomst zijn vaker slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit geldt zowel voor de vraag of er ooit sprake is geweest van huiselijk geweld als voor de vraag naar huiselijk geweld in het afgelopen jaar.
Er bestaat een duidelijke samenhang tussen opleiding en het recent of in het verleden slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld. Naarmate mensen minder opleiding hebben genoten, zijn ze vaker slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Ditzelfde geldt voor mensen met de laagste inkomens of die moeite hebben met rondkomen.
In de gezondheidsenquête 2016 is voor het eerst apart aandacht besteed aan geweld tegen ouderen. Figuur 1 laat het voorkomen zien van de verschillende vormen van recente oudermishandeling (laatste 12 maanden) in Den Haag en Haaglanden.
Bij ouderenmishandeling komt psychische mishandeling in de vorm van beledigen en treiteren het vaakst voor (4,8%), gevolgd door financiële benadeling (2%) en beperking van de vrijheid (1%). De overige vormen van huiselijk geweld tegen ouderen treffen minder dan 1% van de ouderen. Opgeteld blijkt dat 6,5% van de ouderen geconfronteerd wordt met een of meer vormen van huiselijk geweld: 5% met één vorm van geweld en 1,5% met twee of meer vormen van huiselijk geweld. De verschillen tussen Den Haag en Haaglanden zijn niet significant.
Huiselijk geweld bij ouderen komt vaker voor bij ouderen die moeite hebben met rondkomen (14%) en bij ouderen van Marokkaanse of Surinaamse afkomst (12%) (Tabel 4).
In de gezondheidsenquête van 2012 werd, anders dan in 2016, alleen gevraagd of iemand in de afgelopen 5 jaar slachtoffer was geweest van huiselijk geweld. Deze vraag werd door slechts 0,5% van de ouderen bevestigend beantwoord. Mogelijk dat veel ouderen die worden beledigd, getreiterd, of financieel worden benadeeld zichzelf niet beschouwden als slachtoffer van huiselijk geweld.
Per 1 januari 2015 zijn de Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG) en het Advies-en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) in Haaglanden samengevoegd in Veilig Thuis. Het doel hiervan was dat er meer samenhang en samenwerking zou komen in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Veilig Thuis is het centrale advies- en meldpunt voor iedereen die met huiselijk geweld en/ of kindermishandeling te maken heeft of krijgt. Niet alleen voor slachtoffers en plegers, maar ook voor bezorgde omstanders en professionals. Veilig Thuis registreert per melding of advies de aard van het geweld en of er kinderen bij betrokken zijn. Tabel 5 laat de cijfers voor 2018 voor Den Haag zien, zoals verzameld door Veilig Thuis regio Haaglanden.7
In 2018 waren er 9468 contacten (meldingen plus adviezen) met Veilig Thuis over huiselijk geweldsituaties (tabel 5). Het merendeel van de meldingen (77%) werd door de politie gedaan, terwijl deze zelden (5%) om advies vroeg. Bij andere melders dan de politie gaat het in 95% van de gevallen om een advies en in 23% om een melding. In 83% van de meldingen en 80% van de adviezen, waren er kinderen betrokken bij het geweld.7 In 47% van de geregistreerde meldingen en in 50% van de geregistreerde adviezen, was er sprake van kindermishandeling. In de overige gevallen gaat het om huiselijk geweld zonder kinderen.
De aard van het geweld van de meldingen gaat vooral om pedagogische verwaarlozing (50%), getuige van geweld in het gezin (38%) en psychisch geweld (32%) (tabel 5). NB. Er kan bij een melding sprake zijn van meerdere soorten geweld.
In 2009 is de Wet Tijdelijk Huisverbod van kracht geworden. Deze wet betekent een invulling van een bestuursrechtelijke mogelijkheid om (potentiële) plegers van huiselijk geweld tien dagen uit huis te plaatsen en tegelijkertijd een hulpverleningstraject te starten. Deze periode kan verlengd worden tot 28 dagen als er sprake blijft van geweldsdreiging. In de praktijk handelt een meerderheid van de strafzaken om eenvoudige mishandeling (68%-73%), gevolgd door bedreiging (17%-19%). Psychisch geweld komt met 2% maar zeer weinig voor in de registratie van justitie. Een uithuisplaatsing is primair bedoeld om rust te creëren in een crisissituatie. In de praktijk vormt het vaak het startpunt van een zorgtraject waarin de verdachte en het slachtoffer hulp krijgen aangeboden. Op de korte termijn (2 jaar) lijkt het tijdelijk huisverbod een gunstige invloed te hebben op het aantal recidieven, op de wat langere termijn is dit gunstige effect niet langer waarneembaar.8
Na een aanvankelijk toename in het aantal huisverboden is er sinds 2012 landelijk sprake van een stagnatie en vervolgens een (lichte) afname.9
In Haaglanden is het aantal huisverboden na 2013 nog gestegen van 389 in 2013 naar 412 in 2014.10 Na 2014 is het aantal opgelegde huisverboden vrijwel gelijk gebleven: 419 in 2015 en 418 in 2016 (tabel 6). In 2018 is er echter sprake van een stijging naar 432 opgelegde huisverboden in Haaglanden, waarvan 300 in Den Haag.7