Deze tekst beschrijft het aantal minimahuishoudens in Delft en de regelingen die voor deze huishoudens beschikbaar zijn. Ook wordt een overzicht gegeven van het percentage kinderen en jongeren (0 tot en met 17 jaar) dat opgroeit in een minimahuishouden of in een bijstandsgezin. De resultaten over (opgroeien in een) minimahuishouden komen uit het rapport ‘Armoede in Delft’ dat is uitgevoerd in opdracht van de Delftse Rekenkamer. Hierin is onder andere gebruik gemaakt van cijfers uit de Minimascan van Stimulansz en de Armoede Index van KWIZ. De gegevens over bijstandsgezinnen zijn gebaseerd op gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
In Delft spreekt men van een minimahuishouden wanneer het inkomen maximaal 110 procent van het wettelijk sociaal minimum bedraagt.5 Bij gezinnen die rondkomen van een bijstandsuitkering, zit het inkomen op 100 procent van het wettelijk sociaal minimumloon.a,6
a Deze norm is voor gehuwden en samenwonenden. Voor alleenstaanden en alleenstaande ouders ligt deze norm op 70 procent van het wettelijk sociaal minimum. De uitkering voor jongeren van 18 tot 21 jaar wordt afgeleid van de kinderbijslag.
In Delft richt het minimabeleid zich op huishoudens met een inkomen tot 110 procent van het wettelijk sociaal minimum. In de rapportage ‘Armoede in Delft’, uitgevoerd in opdracht van de Delftse Rekenkamer, wordt gebruik gemaakt van twee verschillende bronnen om het percentage huishoudens met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum te bepalen: de minimascan van Stimulansz en de Armoede Index van KWIZ. Volgens beide bronnen heeft in 2016 een op de negen huishoudens in Delft (11%) een inkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum. Het gaat in totaal om ruim 6.000 huishoudens (tabel 1).5
De doelstelling van het armoedebeleid in Delft is dat iedereen mee moet kunnen doen in de samenleving. De gemeente wil dit bereiken door gezinnen en huishoudens die in armoede leven zo goed mogelijk te ondersteunen en wil daarbij voorkomen dat kinderen opgroeien in armoede.5
De gemeente Delft zet verschillende instrumenten in om haar doelstellingen te realiseren. Die zijn te onderscheiden in aanpak en regelingen (middelen). Onder aanpak vallen de inzet van het Sociaal Team, de samenwerking met ketenpartners zoals voedselbank en woningcorporaties, het Pact tegen Armoede Delfta en de Financiële Winkel van Delft. Daarnaast kent het minimabeleid in de gemeente Delft verschillende soorten regelingen. De uitvoering is meestal lokaal, maar enkele regelingen worden landelijk uitgevoerd. De verschillende regelingen hebben inkomensgrenzen die zijn afgeleid van normen uit de Participatiewet. Tabel 2 geeft deze grenzen in procenten van het wettelijk sociaal minimum (wsm) weer, met erachter hoeveel huishoudens in Delft in deze doelgroep vallen en hoeveel huishoudens gebruik maken van deze regelingen. Ook wordt het bereik van de regelingen weergegeven.
De kwijtschelding van gemeentelijke heffingen heeft het hoogste bereik (109%). Het bereik van de bijzondere bijstand, de collectieve zorgverzekering en de Delftpas voor volwassenen is het laagst (respectievelijk 34, 35 en 25%).5
a Het Pact tegen Armoede Delft is een samenwerking van circa 70 organisaties (ketenpartners, andere maatschappelijke organisaties en bedrijven) bij het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting in Delft.
In totaal groeit 15% van de kinderen en jongeren (0 tot en met 17 jaar) in Delft in 2016 op in een huishouden met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum (tabel 3). Dit blijkt uit de minimascan van Stimulansz, welke wordt beschreven in de rapportage ‘Armoede in Delft’.5 In deze rapportage worden, naast cijfers uit de minimascan, ook cijfers gepresenteerd uit de Armoede Index van KWIZ. Volgens deze Index groeit in 2016 een op de zes kinderen in Delft (18%) op in een huishouden met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum. De schatting van het aantal kinderen dat opgroeit in een minimahuishouden varieert tussen de 2.227 (Minimascan) en 2.700 (Armoede Index).5
In 2017 is het aantal minderjarige kinderen in bijstandsgezinnen in Nederland weer licht gedaald. In 2017 woonden ruim 227.790 kinderen en jongeren (0 tot en met 17 jaar) in Nederland in een bijstandsgezin (6,7%). In 2016 waren dit er 230.470 (6,7%). In Delft groeit 11,0% van de kinderen op in een bijstandsgezin (figuur 1).6 In 2012 was dit 10,3%.7