Deze tekst beschrijft in hoeverre inwoners van Delft bewegen en sporten. Deze informatie is gebaseerd op de Gezondheidsenquête 2016 (19 jaar en ouder) en de Jongerenpeiling 2019.
Zes op de tien inwoners van Delft (van 19 jaar en ouder) bewegen voldoende, uitgaande van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB).4 Dit blijkt uit de Gezondheidsenquête 2016. Onder 65-plussers neemt dit percentage toe (tabel 1).
Het percentage inwoners van Delft dat aan de NNGB voldoet, is vergelijkbaar met Haaglanden, Zuid-Holland West en Nederland.4 Dit geldt ook voor het percentage inwoners dat aan de Fitnorm of Combinorm voldoet (tabel 2).
Naast het voldoen aan de verschillende normen is in de Gezondheidsenquête 2016 ook gevraagd naar sporten. In Delft sport 58% minimaal één keer per week.4 Dat is hoger dan in Zuid-Holland West, Haaglanden en Nederland (tabel 3).
Bij inwoners in Haaglanden met een lager inkomen voldoet een kleiner percentage aan de NNGB in vergelijking met inwoners met hoger inkomen (tabel 4).4 Hetzelfde geldt voor inwoners die inwoners moeite hebben met financieel rondkomen ten opzichte van degenen die dat niet hebben.
Op het gebied van bewegen bestaan verschillen tussen inwoners naar etnische afkomst en leeftijd. Zo bewegen inwoners van Haaglanden van een autochtone of overig westerse afkomst meer dan inwoners van niet-westerse afkomst. Bij de uitsplitsing naar leeftijd is te zien dat met name 65- tot en met 74-jarigen aan de NNGB voldoen. Bij inwoners van de jongste leeftijdsgroepen (19 tot en met 49 jaar) en de oudste leeftijdsgroep (85 jaar en ouder) beweegt een kleiner percentage voldoende.
Van de jongeren in Delft (3 vmbo) geeft 15% aan dagelijks minimaal één uur te bewegen; 85% beweegt niet dagelijks of beweegt wel dagelijks, maar niet altijd minstens een uur.4 Deze percentages komen overeen met die in regio Zuid-Holland West (Tabel 1).
Eén op de zes (16%) jongens beweegt dagelijks minimaal één uur; bij meisjes is dit 14%. Op het vmbo-tl beweegt 14% van de jongeren dagelijks minimaal één uur. Onder jongeren van Nederlandse afkomst is dit percentage 16%. Vanwege privacy (te kleine aantallen) is het niet mogelijk om voor lichaamsbeweging de uitsplitsing naar achtergrondkenmerken volledig weer te geven (Figuur 1).
In Delft (4 havo/vwo) geeft 13% van de jongeren aan dagelijks minimaal één uur te bewegen; negen op de tien jongeren bewegen niet dagelijks, of bewegen wel dagelijks maar niet altijd minstens een uur.4 In regio Zuid-Holland West zijn deze percentages respectievelijk 17% en 83% (Tabel 2).
Dagelijks beweegt 17% van de jongens en 9% van de meisjes minimaal één uur. Eén op de zes jongeren (16%) op de havo en één op de tien (9%) jongeren op het vwo bewegen dagelijks minimaal één uur. Onder jongeren van Nederlandse afkomst beweegt 15% minimaal één uur per dag; onder jongeren van niet-Nederlandse afkomst is dit 8% (Figuur 2).