Deze tekst beschrijft de leefbaarheid van Delft en de gevoelens van veiligheid die inwoners ervaren. De informatie komt uit de leefbaarometer, de veiligheidsmonitor (alle leeftijden) en de Jongerenpeiling 2019.
De Leefbaarometer geeft informatie over de leefbaarheid in alle buurten en wijken, waarbij leefbaarheid is gedefinieerd als: 'de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de mens aan worden gesteld’. Om de leefbaarheid in beeld te brengen wordt gebruik gemaakt van 100 indicatoren, onderverdeeld in 5 dimensies (woningen, bewoners, voorzieningen, veiligheid en fysieke omgeving). De Leefbaarometer wordt sinds 2012 tweejaarlijks geactualiseerd.4,5 De Veiligheidsmonitor is een terugkerend bevolkingsonderzoek waarbij door middel van een vragenlijst informatie wordt verzameld over veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap. De verzamelde informatie is gebaseerd op een steekproef. De gepresenteerde cijfers zijn schattingen van het werkelijke percentage.6
In de Leefbaarometer krijgen alle gemeenten een score voor hun totale leefbaarheid, variërend van ‘zeer onvoldoende’ (score 1) tot ‘uitstekend’ (score 9).3 Delft krijgt in 2018 een score ‘ruim voldoende’ voor de totale leefbaarheid (tabel 1). Dit is vergelijkbaar met de voorgaande jaren. Nederland krijgt sinds 2002 een score ‘ruim voldoende’ voor de totale leefbaarheid.4
Uit de Veiligheidsmonitor blijkt dat inwoners van 15 jaar en ouder uit Delft in 2017 gemiddeld een 7,3 geven voor de leefbaarheid van de eigen woonbuurt (tabel 2, gemeten op een schaal van 1 tot en met 10).5 Dit is hoger dan het oordeel in 2013 tot 2015 en lager dan het oordeel in 2016. In Nederland geven inwoners in 2016 een 7,5 voor de leefbaarheid van de eigen woonbuurt.
Uit de Veiligheidsmonitor 2017 komt naar voren dat 39% van de inwoners (15 jaar en ouder) van Delft zich in wel eens onveilig voelt. Van hen voelt 3% zich vaak onveilig (tabel 3).5 Onveiligheidsbeleving bevat onveiligheidsgevoelens van de burger, beoordeling van criminaliteit en veiligheid en inschatting van kans om slachtoffer te worden van criminaliteit. In geheel Haaglanden en in Nederland nemen de percentages inwoners die zich wel eens en vaak onveilig voelen af ten opzichte van 2012.
In de eigen woonbuurt heeft 21% van de inwoners (15 jaar en ouder) wel eens te maken met onveiligheidsgevoelens. Van hen voelt 3% zich hier vaak onveilig (tabel 4).5 Deze percentages zijn in 2017 gelijk aan die in 2012. In geheel Haaglanden zijn de percentages inwoners die zich wel eens of vaak onveilig voelen in de eigen woonbuurt afgenomen ten opzichte van 2012.
Een op de zes inwoners is in 2016 het slachtoffer van een delict
In 2017 is 16% van de inwoners van Delft het slachtoffer van een delict, zoals diefstal, geweld of vernieling.5 Het betreft persoonlijk slachtofferschap dat burgers en als privépersoon hebben meegemaakt (excl. cybercrime). Dit is een afname ten opzichte van 2012. Ook in geheel Haaglanden en in Nederland neemt het percentage inwoners dat slachtoffer is van een delict af ten opzichte van 2012 (tabel 5).
Van de jongeren in Delft (3 vmbo) geeft 28% aan zich wel eens onveilig te voelen, bijvoorbeeld op straat, in het openbaar vervoer, tijdens het uitgaan of thuis.7 Dit percentage is in regio Zuid-Holland West 29% (Tabel 1).
Eén op de zes jongens (16%) en vier op de tien meisjes (42%) voelen zich wel eens onveilig. Een kwart van de jongeren op het vmbo-tl (26%) en vier op de tien jongeren op het vmbo-overig (40%) voelt zich wel eens onveilig. Van de jongeren van Nederlandse afkomst geeft 26% aan zich wel eens onveilig te voelen, bij jongeren van niet-Nederlandse afkomst is dit 32% (Figuur 1).
Vanwege privacy (te kleine aantallen) is het niet mogelijk om de locaties waar jongeren zich onveilig voelen weer te geven voor jongeren (3 vmbo) in Delft. Daarom presenteren we hier de gegevens voor jongeren (3 vmbo) uit Zuid-Holland West (Tabel 2). Van de jongeren (3 vmbo) in de regio Zuid-Holland West geeft 11 % aan zich wel eens onveilig te voelen in de trein, tram, bus of metro. Bijna één op de tien jongeren voelt zich wel eens onveilig op straat buiten de eigen woonbuurt (9%) of op het station (9%) (Tabel 2).
Van de jongeren (4 havo/vwo) in Delft geeft één derde (35%) aan zich wel eens onveilig te voelen, bijvoorbeeld op straat, in het openbaar vervoer, tijdens het uitgaan of thuis.7 In Zuid-Holland West is dit percentage 34% (Tabel 3).
Twee op de tien jongens (19%) en de helft van de meisjes (49%) voelen zich wel eens onveilig. Vier op de tien jongeren op de havo (42%) en ruim een kwart van de jongeren op het vwo (27%) voelen zich wel eens onveilig. Van de jongeren met een Nederlandse achtergrond geeft 38% aan zich wel eens onveilig te voelen, van jongeren met een niet-Nederlandse achtergrond is dit 28% (Figuur 2).
In Delft geeft 17% van de jongeren (4 havo/vwo) aan zich wel eens onveilig te voelen op straat buiten de eigen woonbuurt. 14% voelt zich niet altijd veilig op het station, terwijl één op de acht jongeren zich in de trein, tram, bus en/of metro wel eens onveilig voelt (12%). Tijdens het uitgaan voelt 4% zich wel eens onveilig, op straat in de eigen woonbuurt voelt 3% zich wel eens onveilig en in het winkelcentrum is dit 2%. Vanwege te kleine aantallen (privacy) is het niet mogelijk te presenteren hoeveel jongeren zich thuis, op school of bij sportaccommodaties wel eens onveilig voelen (Tabel 4).